4 mei. Even stil staan bij de mensen gestorven zijn voor onze vrijheid. De vrijheid die niet vanzelfsprekend is.
De vlag een paar uurtjes halfstok en twee minuten stil voor die mensen die hun leven hebben gelaten voor onze vrijheid. Even stilstaan bij die gedachte. Het is niet zo logisch als wij altijd denken. Als we in de wereld om ons heen kijken zien we in diverse delen van de wereld nog strijd voor die vrijheid, die wij zo gewoon vinden. 5 mei gaan we die vrijheid vieren, 4 mei willen we even stilstaan bij hen die hun leven hebben verloren voor onze vrijheid.
Bij de Oudheidkamer werden Visvlieters die hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid herdacht. Ook de joden die hier woonden werden genoemd. Joden, de mensen die hun leven moesten geven om de simpele reden dat ze Joods waren. Er werd door de bestuursleden bloemen gelegd bij de struikelstenen. De inleiding werd gedaan door Agda en zij begon met een gedicht.
Wereldoorlog 1940-1945
Een gedicht uit 2017, geschreven door de toen 11-jarige Pleun Bosgra:
4 mei,
Op 4 mei worden de mensen herdacht
De mensen die in de oorlog zonder een wil en zonder vrijheid moesten leven.
De mensen die dat niet overleefden,
De mensen die dapper waren.
Op 4 mei worden de mensen herdacht
De mensen die in de oorlog zonder een wil en zonder vrijheid moesten leven.
De mensen die onschuldig waren
De mensen die niks verkeerds hadden gedaan.
Op 4 mei herdenken wij die mensen.
In Visvliet zijn dat Pieter Radema en Hielke van der Wal. Zij moesten hun verzet bekopen met de dood.
De onschuldigen, die niets verkeerds hadden gedaan, waren Salomon en Jetty Israels van nr. 38 en Mozes en Rebecca Israels-Cozijn van nr. 41
De struikelstenen en de plaquette noemen hun namen opdat wij hen niet vergeten.
We willen een moment stil zijn en hen herdenken waarna we bloemen bij de stenen leggen.
Levende Joden hebben we niet meer.
Oude zerken zijn tenminste gebleven.
Dank u lieve Heer
Dat die zo secuur worden beschreven
Nu vraagt ieder tot het allerlaatst:
Zijn hier vroeger Joden geweest?
(Dit laatste is een gedicht van Saul van Messel, pseudoniem van Jaap Meijer, de vader van Ischa Meijer).