Op 15 maart mogen we weer naar de stembus voor de Tweede Kamerverkiezingen.
We hebben het recht om te stemmen, laten we er gebruik van maken.
Gelukkig hebben wij nu stemrecht, dit is niet altijd zo geweest.
Vroeger was het stemrecht voorbehouden aan de mannen met een inkomen boven een bepaald bedrag, daarna was het stemrecht voorbehouden aan alleen mannen die 24 jaar of ouder waren. Sinds 1919 mogen ook vrouwen hun stem uitbrengen (de wet is hiervoor in 1922 gewijzigd). In 1965 is de stemgerechtigde leeftijd verlaagd van 24 naar 21 jaar en sinds 1971 mag een ieder boven de achttien jaar stemmen.
We mogen stemmen en toch hoor je vaak dat men het gevoel heeft dat er niets met hun stem gebeurt.
Zoals het in Amerika gaat, waar ze een nieuwe president kiezen en waardoor er meteen een andere wind door het land waait, zal het in Nederland niet kunnen gaan. Ons systeem is anders dan in andere landen. In Nederland moet er een kabinet worden gevormd dat een meerderheid aan zetels heeft in de Tweede Kamer. Er zijn 150 zetels te verdelen. Besluitvorming is pas mogelijk bij een meerderheid, meer dan de helft moet voor zijn. Wil je een kabinet vormen, dan moet je dus ook meer dan de helft van de zetels hebben. Dit zal in Nederland waarschijnlijk nooit door één partij worden gehaald. Er moet altijd een formatie plaatsvinden. De partij met de meeste stemmen mag vervolgens kiezen met wie ze wil samenwerken, maar dat is onmogelijk zonder concessies te doen. Zo moet er altijd naar een gulden middenweg worden gezocht en dat zal in bijna alle gevallen betekenen dat ze van een aantal standpunten moeten afwijken. Er kan in bijzondere gevallen worden afgeweken van zo’n meerderheidskabinet, maar dat is niet gebruikelijk.
Vergeleken met het buitenland is onze Tweede Kamer ook anders samengesteld.
In Amerika kiest men voor een president. Er is een aantal mensen die zich verkiesbaar stelt. Om te winnen gaat het om kiesmannen. De kandidaat die meer dan 50% van de stemmen behaalt in een staat, krijgt alle kiesmannen van deze staat. In de grootste staten zijn ook de meeste kiesmannen te behalen, Californië heeft als grootste staat 55 kiesmannen. Als je dat vergelijkt met een land als Nederland zou bijvoorbeeld elke provincie een staat zijn. We hebben in Nederland twaalf provincies, afhankelijk van het aantal inwoners zou je per provincie een aantal kiesmannen krijgen. Heb je als kandidaat in een provincie meer dan 50% van de stemmen, krijg je alle kiesmannen. Heb je de meeste kiesmannen, dan wordt je de winnende president. Je kunt dus winnen terwijl er in aantal toch minder mensen op je hebben gestemd. Dit was nu ook het geval in Amerika. Hillary Clinton had in totaal meer stemmen dan Trump, maar Trump heeft in de meeste deelstaten gewonnen, had dus de meeste kiesmannen en is de president geworden.
Bij de Engelsen heeft het kiesstelsel ook wel wat weg van Amerika. Het land is opgedeeld in 650 districten en elk district heeft één zetel in het Britse Lagerhuis te verdelen. Als je dit vergelijkt met een land als Nederland dan zou de gemeente Zuidhorn bijvoorbeeld één district zijn dan hadden we één zetel te verdelen. Uitgaande van de vorige verkiezing zou het CDA die zetel hebben gekregen. In dit geval zullen alleen de grote partijen aanzienlijk meer zetels krijgen.
Ook Duitsland heeft het systeem van kiesdistricten. Men mag hier twee stemmen uitbrengen, een stem op een persoon (uit het district) behorende bij een partij en een stem op een partij (een lijst met partijen maar zonder namen). Het systeem is wat ingewikkelder. De Duitse Bondsdag heeft 630 zetels en daarin zitten alleen de partijen met meer dan acht zetels. Kleine partijen, minder dan acht zetels, komen niet in de Bondsdag terecht. Als we dat in ons land zouden doorvoeren dan zouden de kleine partijen als 50 plus of Partij voor de Dieren verdwijnen. Het voordeel is dat de gevestigde partijen veel sterker staan en ook zelfstandig een kabinet kunnen vormen. Een nadeel is dat kiezers van de kleine partijen totaal geen vertegenwoordigers in de kamer hebben.
Ieder land heeft zo zijn eigen manier en traditie en er valt nog veel meer over het stemrecht te vertellen. Maar we willen hiermee besluiten:
Ons stelsel geeft, ten opzichte van het stelsel met kiesdistricten, een betere afspiegeling van de samenleving. Het nadeel is weliswaar dat er bij een kabinetsformatie meer concessies moeten worden gedaan, maar laten we één ding voorop stellen:
Niet stemmen is een verloren stem, dat is altijd zonde van je recht.
Bronnen: parlement.com, wikipedia.org, en de Quest