Rond half acht hadden zich al vele dorpsgenoten verzameld om de dodenherdenking op 4 mei bij te wonen.
De verzamelplaats was voor de Oudheidskamer, waar de oorlogsslachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog werden herdacht.
Agda van der Vlis zei daar het volgende:
Bijna zes jaar geleden werden hier de stenen gelegd en werd de plaquette onthuld. Een herinnering aan zes dorpsgenoten die in de Tweede Wereldoorlog omkwamen.
Pieter Radema was opgeroepen, mei 1943, voor tewerkstelling door de Duitsers, de zogenaamde “Arbeitseinsatz”. Hij dook onder met broers Eelke en Kees. Ze sliepen in een boot, maar werden helaas verraden. Bij de inval wist Eelke te ontsnappen, Kees werd tewerkgesteld. Pieter kwam na kamp Amersfoort in kamp Neuengamme terecht, waar hij op 22-jarige leeftijd in januari 1945 bezweek. Pas eind maart hoorden zijn ouders dat hij was overleden, twee maanden daarvoor.
Hielke van der Wal woonde in de boerderij aan de Stationsweg in Visvliet. Hij wordt marechaussee, onder andere met standplaats Ruinerwold. Na een overval op een distributiekantoor, hij is dan al betrokken bij het verzet, moet hij onderduiken. Dat doet hij in augustus bij zijn verloofde in Visvliet, Fenny Bolhuis.
De Duitsers zoeken hem bij zijn ouders, die allebei met twee broers en een zus als gijzelaars in Kamp Vught terechtkomen. In oktober 1943 wordt Hielke bij een mislukte aanslag op een verrader, vanuit het verzet dus, zelf doodgeschoten in Den Dolder.
De familieleden van Hielke kwamen pas omstreeks Kerst weer thuis. Zijn verloofde bleef de rest van de oorlog ondergedoken.
Omstreeks 1900 wonen in Visvliet aan de Heirweg twee Joodse families. Twee broers, getrouwd met twee zussen. Hanna en Sander Israëls en Grietje en Levie Israëls. De mannen waren veekoopman. Voor dat beroep kreeg je namelijk makkelijk een vestigingsvergunning.
De vrouwen waren twee zussen uit de familie Gans uit Niezijl. In het archief is een foto uit 1924 van het 50-jarig huwelijksfeest van Sander en Hanna, genomen in de tuin van hun huis. Niet lang daarna zijn ze gestorven en begraven op de Joodse begraafplaats in Grijpskerk. Ook Grietje en Levie liggen daar. Op de grafsteen van Levie staat een sjofar of ramshoorn, die hij op hoge feestdagen mocht blazen. Als je de ingang van de begraafplaats in Grijpskerk aan het Poeldiep neemt, kun je het stukje Joods kerkhof vinden als je rechts aanhoudt.
De kinderen van deze twee echtparen vlogen uit naar andere streken, waar betere banen waren en waar het ook makkelijker was om een huwelijkspartner te vinden. Dochter Jette heeft dat aan den lijve ervaren. Geen man voor haar.
In 1942 woonden op nr. 38, wat nu de Oudheidkamer is, David (toen 65 jaar), Jette (58 jaar) en Salomon (52 jaar). Salomon was lapjeskoopman, Jette deed het huishouden en David was, net als zijn neef van de overkant, slager. Die neef heette Mozes en was getrouwd met Rebecca, die 59 jaar was. Allemaal van middelbare leeftijd dus.
Salomon, de jongste, moest zich, in mei 1942 al, melden voor werk in Duitsland. Via Westerbork kwam hij in Auschwitz terecht, waar hij werd vermoord.
De achterblijvers wisten niets van zijn lot. Zoals velen hier in het land niet wisten dat in het oosten van Europa, door SS Einsatztroepen al meer dan een miljoen mensen waren vermoord, meest Joden en Roma.
David vertrouwde de Duitsers niet. Hij regelde een onderduikadres. Toen zijn neef en nicht, Mozes en Rebecca, op 26 november 1942 werden opgepakt, heeft hij zijn klompen en kleding achtergelaten bij de Lauwers en is naar Stroobos, en later naar Twijzel gegaan.
De burgemeester van Grijpskerk meldde aan de Duitsers hoeveel mensen er waren meegenomen en, ik citeer uit de brief, “één Jood, 65 jaar, spoorloos verdwenen”.
David overleefde de oorlog en is naar Den Haag gegaan, waar hij in 1949 overleed.
Jette was opgenomen in het Rooms Katholieke ziekenhuis in Groningen. Zij had kunnen onderduiken, maar wilde dat niet. In maart 1943 is ze via Westerbork in Sobibor terechtgekomen, waar ze werd vermoord.
Mozes en Rebecca zijn via Westerbork, in Auschwitz vermoord.
Zes levens waaraan voortijdig een einde is gemaakt in de Tweede Wereldoorlog.
De kinderen leggen bloemen terwijl we nog eens hun namen noemen:
Pieter Radema
Hielke van der Wal
Salomon Israëls
Jette Israëls
Mozes Israëls
Rebecca Israëls
Bij de stolpersteine (struikelstenen) werden door de aanwezige kinderen bloemen gelegd.
Daarna was er een stille tocht naar het monument op de begraafplaats.
Hier vertelde Tineke Gutman het volgende:
Het bevrijdingsmonument hier in Visvliet, is geplaatst op 5 mei 1995 en ontworpen door Roel Nijhof. Een oud-dorpsgenoot van ons. Het is een algemeen gedenkteken en het benadrukt de nooit eindigende inspanningen die nodig zijn voor het behoud van vrede, vrijheid en democratie. Met de bevrijding is het kwaad niet voorgoed bestreden.
Op het bordje staat het volgende te lezen:
——————————-
Vanuit het oosten komend, zie je een steen
wit, groot dreigend
Het is het kwaad opkomend uit goede grond.
Klein en kwetsbaar daaronder mensen
ze babbelen
doen hun ding
Wij zijn het.
Achter de steen, verscholen, een mens
onherkenbaar
anoniem, eenzaam, die zich verzet
Het kwaad probeert tegen te houden.
Het late licht uit het westen
licht hem even op om daarna
weer snel te laten verdwijnen
In de duisternis. Vergeten.
In zijn lichaam staat gebrand:
“Wint het kwaad?”
Een oproep aan ons allen.
—————————-
Tot zover het bordje. Dit monument is een herinnerings- en bezinningsmonument.
Voor gisteren, nu en de toekomst.
Nu 23 jaar later, nadat dit monument in 1995 werd geplaatst, vragen we ons dat nog steeds af. Wint het kwaad?
De grote steen hier voor ons, staat voor het kwaad. Oud, lang geleden hier naartoe gekomen in de ijstijd.
De mensfiguren ervoor, afgebeeld in roestend ijzer, dat zijn wij. Wij doen ons ding, we babbelen. We zijn kwetsbaar en tijdelijk. We leven maar een poosje.
Naast de steen staat een broze figuur die de steen, het kwaad, probeert tegen te houden. In het ijzer staat de tekst: “Wint het kwaad?”
Elk jaar, als we hier staan op 4 mei, moeten we ons dat weer afvragen. Van het kwaad van de Tweede Wereldoorlog, zijn we in 1945 bevrijd. Maar er is meer kwaad in de wereld. Een ieder heeft in het afgelopen jaar het kwaad misschien wel beleefd en er zeker over gelezen of op tv gezien. Zelensky vroeg ons vandaag nog of we vandaag ook aan Oekraïne willen denken.
De uitslag van – “Wint het kwaad” – is er nog niet.
Elke nieuwe dag, beginnend met de zon die ginds in het oosten opkomt, biedt hoop en nieuwe kansen om over vrijheid in allerlei vormen te lezen en te praten. Hoop en nieuwe kansen om vóór de vrijheid te zijn én te strijden.
En als de zon dan daar in het westen is ondergegaan en het morgen Bevrijdingsdag is, mogen we de vrijheid vieren.
Na het verhaal van Tineke las Aly Frik nog een gedicht voor:
Ik leefde niet in oorlog en geweld
ken ook geen angst voor bommen en soldaten,
of voor verraders die hun land vergaten.
Zag nooit een mens door een geweer geveld.
Ik weet uit verhalen die mij zijn verteld
hoe mensen huis en haard moesten verlaten
en lang in concentratiekampen zaten
door wanhoop en ellende vergezeld.
Ik weet dat velen spoorloos zijn verdwenen.
Zij zaten in ’t verzet of waren Jood.
Men weet niet waar of hoe zij zijn gedood.
Ik móet wel blijven stilstaan bij diegenen
die sneuvelden: de oorlog is voorbij.
Maar door hun offer is mijn leven vrij!
Daarna werd er een krans gelegd door kinderen uit ons dorp (Lisa en Zara). Door ‘Ons Ideaal’ uit Grijpskerk werd de Taptoe gespeeld. Aansluitend twee minuten stilte, waarna het Wilhelmus werd gespeeld.
Hierna liet ‘Ons Ideaal’ nog een aantal nummers horen, zodat de groep onder muzikale klanken de begraafplaats weer kon verlaten.
Daarbij overdenkend dat er vele mensen zijn gestorven voor onze vrijheid, maar even zovelen nog steeds sterven, vechtend voor hun vrijheid.
Met dank aan 4 mei comité Visvliet.
Tekst: Theun de Wit, Tineke Gutman.